Uiteenrafelen aspecten van een onderwerp

Een onderwerp is vaak niet zo rechtlijnig als het op het eerste gezicht lijkt.

Nemen we schaak als voorbeeld. Na de uitleg van de regels van schaak volgen veel lesmethoden direct met opgaven ‘Zet schaak’ en ‘Verdedig tegen het schaak’. In onze lessen rafelen we schaak uiteen in diverse aspecten. De opdrachten in het werkboek sluiten daar naadloos op aan. Enkele voorbeelden van opdrachten met schaak:

Les 7: Zet veilig schaak. Deze opdracht toetst of de kinderen hebben begrepen wat schaak is.

 

 

 

 

 

 

Les 10: Mag deze zet? Hiermee toetsen we of ze alle regels over schaak weten. Bijvoorbeeld dat je niet de Koning mag slaan, als de tegenstander zijn Koning schaak laat staan.

 

 

 

 

 

 

Les 10: Waar kan de Koning allemaal veilig heen? Toetst de regel dat je je eigen Koning nooit schaak mag zetten en oefent met het thema veilig en goed kijken.

 

 

 

 

 

Les 10: Je staat schaak; los het op door weg te gaan. Deze opdracht oefent een van de drie manieren van verdedigen tegen schaak. Slaan en tussenplaatsen komen in andere opdrachten aan bod. Ook zijn er opdrachten waarin de kinderen zelf de beste oplossing moeten vinden.

 

 

 

 

 

Les 11: Wie is aan zet? Toets het begrip van de schaakregels. Als je ziet wie schaak staat en je begrijpt de schaakregels, dan kun je ook bedenken wie aan zet is.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Comment on this FAQ

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *