Spel 028 – Schietschaak

De Koning veroveren (slaan of mat).

Nodig
Per 2 kinderen: 1 bord en een set schaakstukken.

Duur (instructie, opzetten, spelen en opruimen)
15 minuten.

Thema’s
Aanvallen, Slaan, Gedekt, Dekken, Kleine plannetjes, Bordvisie

Niveau
Alle niveaus

Leeftijd
5-80

Hoort bij les
WB1: les 6, P1
WB2: les P1

Beschrijving
De kinderen spelen een gewone schaakpartij vanuit de beginstelling. Je wint als je de Koning slaat (tot en met les 13) of matzet (vanaf les 14).

Maar er is 1 afwijkende regel: bij schietschaak kun je een stuk van de tegenstander van het bord schieten. Het stuk dat slaat, blijft daarbij op zijn plaats staan! Maar je mag ook ‘gewoon’ slaan, door je stuk te verzetten. Dekken van een stuk dat wordt aangevallen, heeft dus geen zin meer. Het stuk wordt van afstand toch van het bord geschoten.

Zie de stelling: Wit denkt dat hij herdersmat heeft gezet. Maar zwart kan de witte Dame met zijn Koning van het bord schieten. De Koning komt immers niet zelf op veld f7 en komt dus ook niet schaak te staan. De stelling illustreert dat mat zetten een stuk lastiger is, dan in een normale partij. Mat zal altijd op afstand moeten gebeuren of met een dubbelschaak.

Suggesties
Je mag alleen schieten. Gewoon slaan is verboden.