Spel 041 – Wie ben ik?

Verwoorden en herkennen van de (loop van de) stukken.

Nodig
Voor 6 kinderen: 1 set schaakstukken
Plakgeeltjes

Duur (instructie, opzetten, spelen en opruimen)
10 minuten.

Thema’s
Loop van de stukken: alle stukken

Niveau
Beginner

Leeftijd
5-7

Hoort bij les
WB1: les 3, P1

Beschrijving
Spelvarianten 1 en 2
Doe van alle stukken 1 stuk in een doos. Laat de kinderen uit de doos blind een stuk trekken. De andere kinderen mogen niet zien wat je hebt getrokken. Daarna krijgen de kinderen 1 voor 1 een beurt.

  • Spelvariant 1: de kinderen beschrijven met woorden hoe het stuk beweegt dat ze hebben getrokken. Alle bijzonderheden moeten worden genoemd. Ze mogen de naam van het stuk niet noemen. De andere kinderen moeten raden wat het stuk is.
  • Spelvariant 2: de kinderen doen de loop van het stuk na; ze bewegen dus als het stuk dat ze uit de doos hebben getrokken. De andere kinderen moeten raden wat het stuk is.

Spelvariant 3
Schrijf de naam van de stukken op een geeltje (met plakstrip).
De trainer trekt een geeltje en plakt dat op het voorhoofd van een kind. Dat kind kan niet zien wat er op het briefje staat geschreven. De andere kinderen kunnen het wel zien.
Het kind met het briefje op zijn/haar hoofd probeert door vragen te stellen te achterhalen welk stuk hij/zij is. De andere kinderen mogen alleen antwoorden met ja of nee.

Credits