Spel 066 – Verdedigen tegen een dreiging – verzin zelf een schaakstelling

Bedenk zelf een schaakstelling met een dreiging en een kloppende verdediging.

Nodig
Voor 2 spelers: 1 bord, set schaakstukken.

Duur (instructie, opzetten, spelen en opruimen)
20-30 minuten

Thema’s
Dreiging, Verdedigen tegen een dreiging.
Door de eis om een normale schaakstelling te bedenken, oefent dit spel ook vele andere thema’s uit werkboeken 1 en 2.

Niveau
Alle niveaus

Leeftijd
5-15

Hoort bij les
WB2:: Les P4, P5

Beschrijving
De trainer noemt steeds een combinatie van een dreiging en een verdediging. Bijvoorbeeld: een pion die dreigt te promoveren – dekken. De kinderen (alleen of in tweetallen) moeten dan een stelling verzinnen die voldoet aan deze combinatie. De dreiging moet kloppen en ook de verdediging om die dreiging tegen te gaan moet kloppen. Bij voorkeur is de stelling ook een enigszins normale schaakstelling.

Een goede stelling levert een punt op. Een heel geslaagde oplossing kun je belonen met een bonuspunt. Daarna noem je een andere combinatie van dreiging en verdediging. Het moet wel een kloppende combinatie zijn. Zo werkt dekken niet als de Koning schaak staat.

Dreigingen

  • ongedekt stuk slaan
  • stuk van hogere waarde slaan.
  • pion wil naar de overkant
  • schaak
  • mat in 1

Verdedigingen

  • slaan
  • dekken
  • weggaan
  • tussenplaatsen

Wat is een gewone schaakstelling?

  • De stelling bevat 2 Koningen die (redelijk) veilig staan (gerokeerd). De rokadestelling heeft geen grote gaten.
  • Wit en zwart hebben ongeveer evenveel punten. Het is echter niet nodig om alle stukken op het bord te zetten. Soms is een mooie eindspelstelling heel geslaagd.
  • Pion(nen) staan in of kijken naar het centrum
  • Stukken doen mee, staan in of nabij het centrum en zijn niet zomaar op het bord gedumpt. Zo staat er geen Paard in een van de hoeken.
  • De Lopers staan niet op dezelfde kleur.

Al deze eisen sluiten aan bij de thema’s van Werkboeken 1 en 2. Denk aan de beginstelling, veilig, waarde van de stukken, rokade, het centrum en de Gouden Regels.

De beoogde dreiging en de beoogde verdediging moeten kloppen.

  • De beoogde dreiging en de beoogde verdediging werken.
  • Er moet niet elders op het bord een andere, grotere dreiging zijn.
  • Er moet niet een betere verdediging zijn.

Wat is een goed methode om tot een goede oplossing te komen?

Veel kinderen beginnen met heel veel stukken op het bord, terwijl er in essentie maar een paar nodig zijn voor de gevraagde combinatie van dreiging en verdediging. Die extra stukken zitten de goede oplossing voortdurend in de weg. Ze leiden af.

Een betere aanpak is om eerst met enkele stukken een werkende oplossing te bedenken en daarna pas extra stukken toe te voegen om tot een normale schaakstelling te komen. Dat moeten ze die extra stukken wel met overleg toevoegen.

Wat ook vaak gebeurt bij dit type oefening is dat kinderen eerst een correcte eenvoudige stelling bedenken, maar daarna stukken bijplaatsen zonder na te denken. Het resultaat is dan dat de dreiging ineens weg is, of dat de verdediging niet meer werkt, of dat er stukken zomaar geslagen kunnen worden, etc.

De eis van een ‘gewone schaakstelling’ maakt dit redelijk eenvoudige spel ineens een stuk lastiger. Bekijk zelf in welke mate je de eisen van een gewone schaakstelling hanteert. Focus de eerste keer dat je dit spel speelt op het beoordelen van de dreiging en de verdediging. Bij volgende keren maak je de eisen aan een gewone schaakstelling belangrijker.