Veel spelen is de basis van onze lesmethode. Elke les spelen de kinderen schaakspelletjes die zijn toegespitst op de leerdoelen van die les.
In het werkboek staan op de eerste bladzijde van elke les suggesties voor spelletjes. Deze (en meer) suggesties staan ook in de uitgeschreven lessen.
In de Database Schaakspelletjes vind je de spelregels van de spelletjes. De nummers in het werkboek corresponderen met de nummers in de database.
Ben je voor een onderwerp op zoek naar nog meer spelletjes? Zoek dan in de Database op thema.
Kinderen leren op heel verschillende manieren. Sommige kinderen zijn heel gevoelig voor beelden. Andere kinderen zijn gevoeliger voor woorden. In onze lessen en in het werkboek bieden we beide vormen aan. Het combineren van beide vormen zorgt ervoor dat de kennis bij de kinderen beter blijft hangen.
- Het werkboek bevat diverse quizvragen die de kinderen uitdagen om zelf hun kennis te verwoorden. Bespreek ze samen. Kinderen vanaf groep 4 kunnen de antwoorden ook in het werkboek opschrijven.
- Diverse schaakregels zijn ook in tekst (of in een combinatie van beeld en tekst) in het werkboek opgenomen. Soms als korte uitleg, soms in de vorm van een checklist, soms in een opgave. Neem de teksten samen door. Kinderen vanaf groep 4 kunnen ze zelf lezen.
De teksten zijn ook behulpzaam voor de ouders. Zo kunnen ze samen met de kinderen de les thuis nog eens doornemen.
- Sommige opdrachten gebruiken taal, of een combinatie van beeld en taal, om de kennis van de kinderen te toetsen.
> Lees ook: Gebruik van taal in de schaaklessen
Het werkboek is van de kinderen. Maar het helpt ook de trainer.
- De diverse checklijstjes voor de kinderen bieden de trainer houvast over de kern van de les.
- De trainer wordt op elke pagina uitgenodigd om positieve feedback te geven.
- Elke les bevat suggesties voor schaakspelletjes met verwijzing naar de Database schaakspelletjes.
- Op de achterkant van het werkboek kan de trainer de voortgang van het kind noteren en aangeven welke opdrachten voor thuis zijn.
- Op de binnenzijde van de achterkaft staat een diploma. Als het werkboek uit is en de trainer is tevreden over het resultaat, dan kan de trainer het diploma invullen en ondertekenen.
Dit blokje vind je onderaan op elke pagina van het werkboek. Het blokje nodigt je uit om positieve feedback te geven op de gemaakte opgaven. Je vermeld het aantal goed gemaakte opgaven. Niet het aantal fouten. En als je tevreden bent zet je er een dikke krul onder. Ben je nog niet tevreden, dan laat je het kind de fouten eerst verbeteren, voordat je alsnog een dikke krul geeft.
Werkboek 1 is geschreven voor beginners van 6-9 jaar in groepen 3, 4 en 5 van de basisschool.
Kinderen uit groep 3 (6-7 jaar) kunnen vaak nog niet (goed) lezen en schrijven. De talige onderdelen van het werkboek (quizvragen, opgaven met tekst) doe je dan samen. Vanaf groep 4 zijn de meeste kinderen ook in staat om de talige onderdelen van het werkboek te maken. Natuurlijk is ook dan uitleg van de trainer bij de meeste opdrachten geboden.
Het tempo van de lessen in Werkboek 1 is geschikt voor de jongste kinderen (6 jaar). Indien nodig kun je extra vertragen door een les op te knippen en meer Pas-op-de-plaats-lessen (P-les) in te lassen. Met een P-les kun je zeker 3 trainingen vooruit. We adviseren om pas met een nieuw onderwerp te beginnen, als je denkt, dat ze op de voorgaande onderwerpen voldoende vaardigheid hebben opgebouwd. (Zie de aparte FAQ over P-lessen.)
Het kan voorkomen dat kinderen van 5 jaar, (in overleg met de ouders) 2 keer het beginnersblok van 10 lessen volgen. Dat betekent dat ze na 20 lessen niet verder zijn dan de waarde van de stukken. Voor die jonge kinderen is dat geen probleem, zolang je maar voldoende variatie in de lessen en spelvormen blijft aanbieden.
Zo kun je ze de eerste lessen (loop van de stukken) van hun 2e blok benoemen tot hulptrainer en vraag je ze om de andere beginners uit te leggen hoe de stukken bewegen. Het is heel leerzaam en ze vinden het meestal heel erg leuk.
Ook weten die jonge kinderen nog niet wat schaakmat is en dat schaakmat het doel van het spel is. Ze hebben dus ook niet het idee dat ze iets missen. Spelvormen met eenvoudiger doelen die deze kinderen heel leuk vinden zijn:
- geef 3 keer schaak;
- pak als eerste 21 punten;
- verover (sla) de Koning.
Bij oudere kinderen (7-9 jaar) kan het tempo iets omhoog. Soms kun je 2 lessen in een keer geven en je besteed aan een P-les maar 1 training. Of je slaat de P-lessen helemaal over. Maar pas op voor overschatting van de voortgang van de kinderen. Als je de tijd neemt voor Werkboek 1, leg je een stevige basis voor de toekomst.