Verdien punten door opdrachten te vervullen. Wie de meeste punten haalt wint.
Nodig
Per 2-4 kinderen: 1 schaakbord en 1 set schaakstukken, 1 kaartspel ‘Veilig, gedekt en aanvallen’.
Het kaartspel is in de toekomst verkrijgbaar bij SamenSchaken.
Duur (instructie, opzetten, spelen en opruimen)
15-25 minuten.
Thema’s
Veilig, Slaan, Gedekt, Aanvallen, Schaak
Niveau
Beginners
Leeftijd
5-12
Hoort bij les
WB1: les 6, 7, P2
Beschrijving
Gebruik het kaartspel ‘Veilig, gedekt en aanvallen (voor Werkboek 1)’ van SamenSchaken. Het spel bevat 48 opdrachtkaartjes, met 4 type opdrachten. Deze opdrachten zijn vergelijkbaar met opdrachten in het werkboek.
1. Is deze route veilig?
Deze opgaven toetsen op het begrip veilig.
Is de route in het diagram niet veilig, vraag dan naar een veilig route. Ze krijgen 1 bonuspunt als ze de veilig route vinden.
2. Sla een ongedekt stuk.
Hebben de kinderen oog voor onveilige (=ongedekte) stukken?
3. Val veilig aan.
Deze opgaven toetsen op de begrippen veilig en aanvallen. Ook bordvisie (lange zetten) speelt een rol.
Ook een aanval op de Koning (schaak) is een aanval.
4. Zet veilig schaak in 1 (of 2) zetten.
De kinderen moeten veilig schaak geven in het aantal aangegeven zetten ( 1 of 2 zetten). Bij deze opgaven spelen kennis van de begrippen veilig, aanvallen en schaak een rol. Ook bordvisie is belangrijk.
Naast de specifieke thema’s, oefenen alle opdrachten ook de loop van de stukken. Zo kort na de start van de beginnerstraining is bij veel jonge kinderen de beheersing van de loop van de stukken nog niet vanzelfsprekend.
De voorzijde van het kaartje bevat de opdracht. Op de achterzijde staat de oplossing.
Afhankelijk van de moeilijkheidsgraad staan er 1, 2 of 3 sterren op de kaartjes. Meer sterren leveren meer punten op.
Als kinderen het moeilijk vinden om de oplossing te vinden, laat ze de stelling dan op het bord opzetten.
Spelvariant 1
De kinderen (2 tot 4) nemen plaats rond een leeg schaakbord. De stukken staan er naast. De opdrachtkaarten liggen geschud op een stapel, met de opdracht naar boven (de oplossing op de achterzijde mag natuurlijk niet zichtbaar zijn.
De eerste keer en bij jonge kinderen (5-6 jaar) is ook een spelleider aanwezig.
Het jongste kind begint; verder spelen de kinderen met de klok mee. Het kind pakt het bovenste opdrachtkaartje en legt het open op tafel. Doel is om de opgave op het kaartje op te lossen. Dat mag met het schaakbord, maar dat hoeft niet.
De andere kinderen beoordelen of de aangegeven oplossing goed is. Is de oplossing goed, dan mag het kind het kaartje houden en krijgt het de punten die op het kaartje staan. Is de oplossong fout, dan wordt kaartje terzijde gelegd en doet dit spel niet meer mee.
Daarna is kind 2 aan de beurt. Etc.
Het spel eindigt na een afgesproken tijd of als alle kaartjes op zijn. Wie de meeste punten heeft verzameld, wint. Je kunt ook afspreken dat wie als eerste 15 (of …) punten haalt, wint.
Spelvariant 2
Maak 3 stapels van de kaartjes met de opgaven van gelijk niveau: een stapel met de 1 steropgaven, ect.
Het spel is gelijk aan variant 1, maar met dit verschil, dat de spelers nu zelf kunnen aangeven of ze een opgaven van 1 ster, 2 sterren of 3 sterren willen hebben.
Spelvariant 3
Maak 3 stapels van de kaartjes met de opgaven van hetzelfde type.
Het spel is gelijk aan variant 1, maar met dit verschil, dat de spelers nu zelf kunnen aangeven welk type opgave ze willen hebben.
Credits
SamenSchaken