Spel 026 – Dobbelschaak

Wie slaat als eerste de Koning van de tegenstander.

Nodig
Voor 2 spelers: 1 bord, set schaakstukken, 1 dobbelsteen.

Duur (instructie, opzetten, spelen en opruimen)
20 minuten

Thema’s
Loop van de stukken: TLDKPpion, Slaan, Veilig

Niveau
Alle niveaus

Leeftijd
5-80

Hoort bij les
WB1: les P1, P2

Beschrijving
Hiervoor heb je per 2 kinderen een dobbelsteen nodig.

De worp met de dobbelsteen bepaalt met welk stuk je moet zetten. Als je daarmee geen zet kunt doen, dan mag je nog een keer gooien, net zo lang tot je wel kan spelen.
1=Koning 2=Dame 3=Toren 4=Paard 5=Loper 6=pion

Het doel is om als eerste de Koning van de ander te slaan. Als een Koning aangevallen staat, heb je pas gewonnen als je de beurt daarna de Koning kan slaan. Dan moet je dus eerst nog goed gooien!

Door de geluksfactor hebben bij dit spel de minder goede schakers een grotere kans om van sterk schakers te winnen.