Spel 039 – Kaartspel schaak en schaakmat (voor Werkboek 1)

Verdien punten door opdrachten te vervullen. Wie de meeste punten haalt wint.

Nodig
Per 2-4 kinderen: 1 schaakbord en 1 set schaakstukken, 1 kaartspel ‘Schaak en schaakmat’.

De opdrachtkaartjes zijn in de toekomst verkrijgbaar bij SamenSchaken.

Duur (instructie, opzetten, spelen en opruimen)
15-25 minuten.

Thema’s
Mat, Schaak, Verdedigen tegen schaak

Niveau
Beginners

Leeftijd
5-12

Hoort bij les
WB1: les 11, 12, 13, P3, 16, P4
WB2: les P1

Voorzijde / Achterzijde

Beschrijving
Gebruik het kaartspel ‘Schaak en schaakmat (voor werkboek 1)’ van SamenSchaken. Het spel bevat 48 opdrachtkaartjes, met 4 type opdrachten. Deze opdrachten zijn vergelijkbaar met opdrachten in het werkboek.

1. Mag deze zet?
Deze opgaven toetsen de schaakregels. Hebben de kinderen schaakmat nog niet gehad, gebruik dan alleen deze 12 kaartjes.
Is de zet in het diagram niet toegestaan, vraag dan ook waarom niet.

2. Bedenk een matstelling.
De kinderen moeten zelf een stelling verzinnen met de stukken op het kaartje. De stukken links zetten de stukken rechts schaakmat. Met de stukken op de kaartjes zijn de matbeelden mogelijk die we hebben bekeken in lessen 15-17.

3. Is het schaakmat?
Deze opgaven toetsen de matregels en het verdedigen tegen schaak.
Is het geen schaakmat, vraag dan ook waarom niet.

4. Zet mat in 1.
Deze opgaven oefenen het matzetten en de matbeelden uit het werkboek.
De voorzijde van het kaartje bevat de opdracht. Op de achterzijde staat de oplossing. Alleen bij het zelf bedenken van een matstelling staat er geen oplossing op de achterzijde. Daar zijn vaak vele oplossingen mogelijk.

Afhankelijk van de moeilijkheidsgraad staan er 1, 2 of 3 sterren op de kaartjes. Meer sterren leveren meer punten op.

Spelvariant 1
De kinderen (2 tot 4) nemen plaats rond een leeg schaakbord. De stukken staan er naast. De opdrachtkaarten liggen geschud op een stapel, met de opdracht naar boven (de oplossing op de achterzijde mag natuurlijk niet zichtbaar zijn.

De eerste keer en bij jonge kinderen (5-6 jaar) is ook een spelleider aanwezig.

Het jongste kind begint; verder spelen de kinderen met de klok mee. Het kind pakt het bovenste opdrachtkaartje en legt het open op tafel. Doel is om de opgave op het kaartje op te lossen. Dat mag met het schaakbord, maar dat hoeft niet. Bij de opdracht ‘Bedenk een matstelling’ is het schaakbord noodzakelijk.
De andere kinderen beoordelen of de aangegeven oplossing goed is. Is de oplossing goed, dan mag het kind het kaartje houden en krijgt het de punten die op het kaartje staan. Is de oplossong fout, dan wordt kaartje terzijde gelegd en doet dit spel niet meer mee.

Daarna is kind 2 aan de beurt. Etc.

Het spel eindigt na een afgesproken tijd of als alle kaartjes op zijn. Wie de meeste punten heeft verzameld, wint. Je kunt ook afspreken dat wie als eerste 15 (of …) punten haalt, wint.

Spelvariant 2
Maak 3 stapels van de kaartjes met de opgaven van gelijk niveau: een stapel met de 1 steropgaven, ect.

Het spel is gelijk aan variant 1, maar met dit verschil, dat de spelers nu zelf kunnen aangeven of ze een opgaven van 1 ster, 2 sterren of 3 sterren willen hebben.

Spelvariant 3
Maak 3 stapels van de kaartjes met de opgaven van hetzelfde type.

Het spel is gelijk aan variant 1, maar met dit verschil, dat de spelers nu zelf kunnen aangeven welk type opgave ze willen hebben.

Credits
SamenSchaken