De uitgeschreven schaaklessen bevatten een programma van 1 uur tot 1 uur en 15 minuten. Dat is inclusief het spelen van een schaakpartij (competitie) of het spelen van schaakspelletjes. In de lessen staat een indicatieve tijdaanduiding per onderdeel, dat uitgaat van een totale tijdsduur van 1 uur.
“Onze lessen duren langer dan een uur.”
15 minuten extra zijn vaak geen overbodige luxe. Gebruik het extra kwartier om langer te oefenen in het werkboek en/of om meer schaakspelletjes te doen. De lessen en het werkboek bevatten elke les meer dan voldoende materiaal. Daardoor kun je als trainer variëren en snellere kinderen extra uitdaging bieden.
De instructie zou ik niet langer maken. De aandacht spanne van jonge kinderen laat dat niet toe. Bij voorkeur beperk ik de instructie tot 10 minuten. In enkele lessen is dat 15 minuten. Dan maar een voorbeeld minder. Volgende week krijg je een nieuwe kans om het onderwerp uit te leggen.
Geef ook geen extra instructie met nieuwe onderwerpen. Ze hebben al genoeg nieuwe dingen gehoord voor 1 les.
“Onze lessen zijn korter dan een uur.”
Omdat je voor instructie en oefenen toch minstens een half uur nodig hebt en je daarna nog echt wilt schaken (partij of spelletjes), is een uur toch wel de minimale tijd voor een goede training. Heb je echt minder dan een uur, verminder dan de tijd voor oefenen in het werkboek. Laat ze bijvoorbeeld alleen de eerste 3 opgaven van een opdracht maken en de rest thuis. De eerste 3 zijn nodig om er zeker van te zijn dat ze door hebben wat de bedoelding is.
Probeer zoveel mogelijk tijd te reserveren voor de schaakspelletjes. Daar komen ze thuis vaak niet aan toe. De spelletjes zijn een veel betere maatstaf voor de toepassing van nieuwe kennis, dan de oefeningen in het werkboek.
“Bij ons spelen ze het tweede half uur competitie.”
In de lessen 1-14 van Werkboek 1 is het programma van 1 uur inclusief het spelen van schaakspelletjes. De kinderen spelen dan nog geen echte partij (schaakmat leren ze pas in les 15). Bij diverse clubs is de clubavond opgedeeld in een half uur training en een half uur partijtje. De lessen 1-14 passen redelijk in dat stramien, zonder dat we precies na een half uur wisselen van oefenen naar partijtje spelen.
Vanaf les 15 (schaakmat) gaan de kinderen het tweede deel van de les een echte partij spelen. Reserveer daar minstens 20 minuten voor. Speel zonder klok. Arbitreer als de partij nog niet klaar is. Met 3 punten of meer voorsprong win je de partij.