In de uitgeschreven lessen noteer ik de zetten van de stukken met de normale schaaknotatie. Het is niet de bedoeling dat je ook op die manier communiceert met de kinderen. In Werkboek 1 maken we geen gebruik van de schaaknotatie en hebben we ook geen les over de letters en cijfers van het bord.
Je kunt de betekenis van de letters en cijfers wel een keer uitleggen en je kunt de kinderen af en toe vragen om ze toe te passen (bijvoorbeeld als ze antwoord geven op een vraag). Maar ze zijn er nog onvoldoende mee vertrouwd om ze ‘casual’ te gebruiken. Als je dat toch doet bestaat het gevaar dat ze de zet niet begrijpen, of dat ze proberen te puzzelen welke zet je bedoelt en daardoor missen wat je verder uitlegt over de zet.
Laat daarom altijd de zetten zien op het demobord (visueel; uitvoeren op het demobord), terwijl je ook in woorden beschrijft wat er gebeurt: “Het witte Paard slaat de zwarte Loper en valt daar de Koning aan: ‘Schaak!.”