De eerste les. Alles is nieuw. De kinderen kennen jou niet en vaak ook elkaar nog niet allemaal. Jij kent de kinderen nog niet.
Bij binnenkomst
Zorg dat je direct contact maakt met de kinderen als ze binnen komen. Geef ze een hand en stel ze op hun gemak. Dat lukt alleen als je het lokaal op tijd hebt ingericht. Voorkom dat je met je rug naar de deur staat, omdat je nog bezig bent met het opzetten van het demobord.
Begin met een kennismakingsrondje
Besteed de eerste (en tweede) les extra tijd aan de kennismaking en de groepsvorming. Trek daar 10-15 minuten voor uit. Pas de inhoud van de les hierop aan. De kennismaking doe je bij voorkeur in een kring. Dus zonder tafels ertussen en zonder schaakborden en schaakstukken die de aandacht afleiden.
Begin met een voorstelronde. Vraag iedereen zijn naam te noemen en een (schaak)vraag te beantwoorden. Bv: Schaak je thuis al? Tegen wie? Van wie heb je het spel geleerd? Wat weet je al van schaken? Wie kan de beginstelling al opzetten? Vergeet niet om ook je zelf voor te stellen en die schaakvraag te beantwoorden. Als je iets grappigs over jezelf vertelt, dan zul je het ijs sneller breken.
Probeer zo snel mogelijk de namen te leren. Daartoe is het handig om de eerste les(sen) een naamsticker op de kleding van de kinderen te plakken. Spreek de kinderen zo veel mogelijk met hun naam aan.
Besteed ook ik les 2 nog extra aandacht aan de kennismaking. Tenslotte zien jullie elkaar dan pas voor de 2e keer.
Afspraken maken
Als onderdeel van de kennismaking gaan we afspraken maken. Die afspraken maken de kinderen zelf: met elkaar en met jou. Je maakt de kinderen daarmee eigenaar van de afspraken. Dat werkt beter dan wanneer jij jouw regels aan de kinderen oplegt. Ook helpt het bij de groepsvorming. Soms zullen kinderen elkaar gaan aanspreken op het niet nakomen van de afspraken.
- Intro: “We zijn met een groep. Als groep maak je afspraken over hoe je met elkaar omgaat.”
- Vraag de kinderen wat zij goede afspraken vinden. Schrijf ze op. Formuleer de afspraken als een positieve actie. Leg de focus op wat de kinderen kunnen doen, in plaats van op wat ze niet moeten doen. Dat laatste daagt uit om iets te doen wat je nu juist niet wilt.
- Check of wat de kinderen goede afspraken vinden, aansluit bij wat jij belangrijk vindt. Probeer de kinderen in ieder geval deze afspraken zelf te laten bedenken.
- We luisteren naar elkaar. (Niet: We praten niet door elkaar.)
- Heb je een vraag, steek dan je vinger op. (Niet: We roepen niet zomaar iets naar de groep.)
- We zijn gast in dit lokaal. We laten de spullen van de klas met rust. (Niet: We komen niet aan de spullen van de klas.)
- We ruimen na afloop samen op. (Niet: We laten de schaakspullen na afloop niet op de tafels staan.)
- Vraag om instemming met de afspraken.
- Sluit af met deze algemene afspraak: “We houden elkaar aan de afspraken. Geef elkaar een compliment als het goed gaat!”
De afspraken zet je na de les op een A4 (geplastificeerd) en hang je vanaf les 2 op. Het is niet nodig om elke les opnieuw de afspraken te herhalen. Alleen als daar aanleiding toe is.
Check kennisniveau
Als je een groep hebt met kinderen die al kunnen schaken, maar je weet niet precies wat ze al weten, besteed de eerste les dan aan het inventariseren van het niveau van de kinderen.
> Lees ook: Wat doe ik als ik geen idee heb hoe goed de kinderen schaken?
Zijn alle kinderen beginners, geef dan Les 1 van Werkboek 1.